
doorschudden, door elkaar schudden, rammelen - Voorbeeld: ‘
Ze rechtte zich haastig op, zat met de kin over de opgetrokken knieën, de handen om de schenen genepen en dam barst het uit in hoesten, scheurend bij vlagen en snikkend zo droog en schor dat heel haar lijf doorruttelde en beefde om te bersten’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0007.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.