de drup zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: druppen (meerv.) Verbuigingen: drupje (verkleinwoord) 1) druppel Voorbeeld: 'Uit de kraan komt geen drup.' 2) het vallen van druppels Voorbeeld: 'Hoewel het gestopt was met regenen, zorgde de drup van de bomen ervoor dat we kletsnat thuis kwamen.' . Spreekwoorden en zegswijzen... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/drup