enkelvoudig bijv.naamw. Uitspraak: [ ɛŋkəl'vɑudəx ] Afbreekpatroon: en·kel·vou·dig als iets één persoon of ding betreft Voorbeeld: 'Bij een enkelvoudig fietsongeval is alleen de fietser zelf en geen andere verkeersdeelnemer betrokken.' Antoniemen: samengesteld, meervoudig Synoniem: enkel enkelvoudige interest (rente op alleen je s... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/enkelvoudig
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 enkelvoudige aansluiting.
Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10742