fit bijv.naamw. Uitspraak: [ fɪt ] energiek en gezond Voorbeeld: 'Ik voel me fit als ik goed slaap, regelmatig beweeg en niet rook.' Synoniem: fris Synoniemen: blakend blakend van gezondheid fris getraind gezond zonder ziekte zonziekte gammel (antoniem) Intensiveringen Hoe kun je fit krachtiger uitdrukken? fit als een hoentje ...
1) In vorm 2) Gezond 3) Flink 4) Kegelvormige houten priem 5) Opgewekt 6) Optimale conditie 7) Kegelvormige priem 8) Kiplekker 9) In prima conditie 10) Blakend 11) Monter 12) Fris 13) Levenslustig 14) Niet vermoeid 15) Onvermoeid 16) Niet moe 17) Vief 18) In goede staat 19) In goede lichamelijke conditie 
gezond
In iedere brief die je schrijft, besteed je aandacht aan het Formele deel (de vorm), de Inhoud en de Taal.
•in goede lichamelijke conditie.
gezond
Fit betekent een goede lichamelijke conditie hebben. ( Om fit te worden moet je gezond eten en sporten. ) [basiswoordenlijst groep 7]
houten priem. Vroeger een belangrijk stuk gereedschap bij het maken van zeilen en het leggen van splitsen . Ook zeilpriem genoemd. Gerelateerde termen: marlspijker , marlpriem , splitsijzer , splitshoorn , taarts , teers , .