gedijen werkw. Uitspraak: [ xəˈdɛijə(n) ] Afbreekpatroon: ge·dij·en Vervoegingen: gedijde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gedijd (volt.deelw.) zich goed ontwikkelen Voorbeeld: 'Een cactus gedijt goed in de volle zon.' Synoniemen: aangroeien aanwassen aanwinnen aanzwellen bloeien de hoogte ingaan groeien groter worden omhooggaa...
1) Aangroeien 2) Aanwassen 3) Aanwinnen 4) Aanzwellen 5) Aarden 6) Beklijven 7) Bloeien 8) Floreren 9) Goed groeien 10) Groeien 11) In welstand zijn 12) Omhooggaan 13) Ontluiken 14) Opzetten 15) Stijgen 16) Tieren 17) Toenemen 18) Uitzetten 19) Vermeerderen 20) Voorspoedig groeien 21) Wassen 22) Welig groeien 
voorspoedig groeien (toon de herkomst via de etymologiebank)
zich goed ontwikkelen, goed groeien vb: deze baby gedijt goed
•voorspoedig groeien. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
groeien - Voorbeeld: ‘Uit de vage schemering van de vroege uchtend gedeeg de nieuwe lentedag’
voorspoedig groeien, welvaren