1.het telkens of aanhoudend waaien Voorbeeld: ‘In 't geweldig geloei gaat klagen en kermen verloren, overtierd door 't hevig bruisen in 't grenzenloze gewaai van die woudzee’ 2.de bladeren en takken van een boom Voorbeeld: ‘Jij zit in de top van Verlinde's abelen 't overtollig gewaai uit te klaren’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0010.php