gij pronoun Uitspraak: [ xɛi ] 1) u formeel Voorbeeld: 'Gij zult niet echtbreken.' 2) jij Voorbeeld: 'Hebt ge er dan nog steeds niets van begrepen?' Synoniemen: de ge het jij u Spreekwoorden en zegswijzen • met de maat waarmee gij meet, zal u weder gemeten worden (=op de mani...
1) Ge 2) U 1) U (ouderwets) 2) U (Vlaams) 3) U ouderwets gezegd 4) Aanspreekvorm 5) Ge 6) Persoonlijk voornaamwoord 7) Voornaamwoord 
voornaamwoord (toon de herkomst via de etymologiebank)
deftig voor jij, u of jullie vb: gij zult niet doden
persoonlijk voornaamwoord
1> touw waarmee men het zeiloppervlak verkleint. Andere schrijfwijze van gei. In veel samenstellingen en betekenissen mag zowel gei als gij (gy, gey) geschreven worden, echter in enkele samenstellingen en betekenissen komt, voor zover bekend, slechts één van beide vormen voor. 2> ketting verbonden met de staanders van een raamkuil, waarmee h...