de hazelnoot zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈhazəlnot ] Afbreekpatroon: ha·zel·noot Verbuigingen: hazelnoten (meerv.) rond eetbaar nootje van de hazelaar Voorbeeld: 'een bakje met hazelnoten, walnoten en amandelen voor bij de borrel' 3 definities...
1) Boom 2) Boomvrucht 3) Geneeskrachtige plant 4) Heester 5) Noot 6) Noot van de hazelaar 7) Notensoort 8) Vrucht 9) Vrucht van de hazelaar 
kleine bruine noot met uitstekend puntje vb: hij houdt erg van chocola met hazelnoten
•een vrucht van de hazelaar.