[nederlandse literatuur tot 1830] Gedicht op een buitenplaats, waarin de lof wordt gezongen van huis, tuin en eigenaar. Populair genre in de 17de en 18de eeuw. Het beste voorbeeld is Hofwijck van Constantijn Huygens.
Gevonden op
https://cultureelwoordenboek.nl/nederlandse-literatuur-tot-1830/hofdicht

Benaming voor een tot de georgische poëzie behorend didactisch gedicht van topografische aard op een buitenplaats of tuin, in Nederland vooral populair in de 17e en 18e eeuw. De belangrijkste bronnen voor het hofdicht zijn Vergilius'
Georgica en Horatius'
Beatus ille, welke epode-1 vaak in hofdichten geïnterpoleerd wordt. Kenmerkend...
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/bork001lett01_01/bork001lett01_01_0009.php

Benaming voor een tot de georgische poëzie behorend didactisch gedicht van topografische aard op een buitenplaats of tuin, in Nederland vooral populair in de 17
de en 18
de eeuw. De belangrijkste bronnen voor het hofdicht zijn Vergilius'
Georgica en Horatius'
Beatus ille, welke epode-1 vaak in hofdichten geïnterp...
Gevonden op
https://dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_01151.php

Het 'hofdicht' was een genre in de Nederlandse dichtkunst, dat vooral in zwang was in de 17e en 18e eeuw. Het hofdicht heeft zijn wortels in de poëzie van de klassieke oudheid.
Gevonden op
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hofdicht
Geen exacte overeenkomst gevonden.