1a> bepaalde inrichting waarmee vis gevangen wordt. Een schutwant / schutting van rijshout. De term wordt mogelijk alleen plaatselijk gebruikt. b> vlechtwerk van (wilge)tenen en hout, als visweer en verlengstuk van de vleugels van bijvoorbeeld Zie ook kustfuiken. 2> traliewerk waarmee het glas van een koekoek of lichtklap beschermd wordt. Zi... Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=hem#hort
Spreekwoorden: (1914) Op den hort zijn (of gaan) d.w.z. er vandoor zijn of gaan; ook voor zijn pleizier er op uit zijn; hij is op den hort gegaan, d.i. aan den haal gegaan, bijv. met een vrouw. Dit hort (vgl. horten en stooten) zal wel hetzelfde woord zijn, dat voorkomt in het mnl. hort (huert) sijn, weg zijn, dat ook nog... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778