inslapen werkw. Uitspraak: [ ˈɪnslapə(n) ] Afbreekpatroon: in·sla·pen Vervoegingen: sliep in (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is ingeslapen (volt.deelw.) 1) in slaap vallen Voorbeeld: 'Na een kwartier is ze ingeslapen.' Antoniem: ontwaken 2) doodgaan Voorbeelden: 'Na een onrustige nacht is ze vanmorgen vredig i... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/inslapen