kelderen werkw. Uitspraak: [ 'kɛldərə(n) ] Afbreekpatroon: kel·de·ren Vervoegingen: kelderde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekelderd (volt.deelw.) snel in waarde dalen financieel Voorbeeld: 'De dollar is flink gekelderd ten opzichte van de euro.' Zie ook: kelder Synoniemen: duikelen flikkeren inzakken kiepen kiep... Gevonden op https://woorden.org/woord/kelderen
1) Smijten 2) Vergaan 3) In de kelder bergen 4) Kieperen 5) Kiepen 6) Tuimelen 7) Vallen 8) Flikkeren 9) Duikelen 10) Inzakken 11) Zinken 12) Snel dalen 13) Slinken 14) De koers daalt sterk 15) Zakken 16) Naar de kelder zenden 17) Terugvallen 18) Fors naar beneden gaan 19) Doen zinken van een schip Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Kelderen/1