de kook zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ kok ] aan de kook brengen (zorgen dat iets kookt) van de kook af zijn (niet meer koken) (van iemand) van de kook zijn (ontdaan zijn) 'Door het ongeluk zijn ze helemaal van de kook.' Synoniem: van streek zijn Spreekwoorden en zegswijzen • van de kook zijn (=helemaal in... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/kook