mank bijv.naamw. Uitspraak: [ mɑŋk ] 1) als je niet gewoon kunt lopen door pijn of een misvorming Synoniem: kreupel 2) mank gaan aan (als probleem hebben) 'Dit project gaat mank aan onvoldoende voorbereiding.' Synoniemen: gebrekkig kreupel kreupele lam manke Spreekwoorden en zegswijzen • aan hetzelfde euvel ...
1) Lam 2) Krepel 3) Moeilijk lopend 4) Gebrekkig in de gang 5) Invalide 6) Gehandicapt 7) Gebrekkig ter been 8) Gebrekkig 9) Kreupele 10) Kreupel 11) Gebrekkig lopend 12) Zich moeilijk bewegend 
kreupel
kreupel (toon de herkomst via de etymologiebank)
wie niet goed kan lopen vb: omdat zijn ene been iets korter is, loopt hij mank
kreupel
Mank of kreupel is iemand wiens ene been door een ongeval korter is dan het andere en die daardoor onregelmatig loopt. [basiswoordenlijst groep 4]