nagelen werkw. Afbreekpatroon: na·ge·len Verbuigingen: nagelde Vervoegingen: genageld (volt.deelw.) met spijkers vastslaan Voorbeeld: 'Dat zit genageld, niet gevezen.' . Intensiveringen Hoe kun je met nagelen een ander begrip versterken? als aan de grond genageld staan ; 3 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/nagelen