
napraten werkw. Uitspraak: [ 'napratə(n) ] Afbreekpatroon: na·pra·ten Vervoegingen: praatte na (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft nagepraat (volt.deelw.)
1) praten met anderen over iets dat je samen hebt meegemaakt Voorbeeld: 'in de kantine nog even gezellig napraten over de wedstrijd'
2) zeggen wat door iemand ...Gevonden op
https://woorden.org/woord/napraten

1) Nakallen 2) Naklappen 3) Nazeggen 4) Papegaaien 5) Na afloop praten 6) Nababbelen 7) Nabauwen 8) Evalueren 9) Het evalueren herhalen 10) Herhalen 11) Nakaarten 12) Echoën 13) Achteraf bespreken
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Napraten/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.