onthoofden werkw. Uitspraak: [ ɔnt'hovdə(n) ] Afbreekpatroon: ont·hoof·den Vervoegingen: onthoofdde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft onthoofd (volt.deelw.) (iemand) vermoorden door het hoofd van het lichaam te hakken Voorbeeld: 'De Engelse koning Karel XIII liet enkele van zijn voormalige echtgenoten onthoofden.' Synoniemen: tere... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/onthoofden