het oord zelfst.naamw. Uitspraak: [ ort ] Verbuigingen: oorden (meerv.) plaats Voorbeelden: 'bedevaartsoord' , 'een camping in een of ander toeristisch oord aan de kust' Synoniem: plek Synoniemen: gebied gewest gouw hoek landstreek plaats plek regio streek Spreekwoorden en zegswijzen • w oord en zijn geen 
1) Hoek 2) Verblijfplaats 3) Streek of plaats 4) Vaste verblijfplaats 5) Een bepaalde plek 6) Regio 7) Kwartier 8) Streek of regio 9) Locatie met een naam 10) Streek 11) Kaap 12) Specifieke plaats of locatie 13) Plaats 14) Bestemming of locatie 15) Inhoudsmaat 16) Gebied 17) Gebied of streek 18) Beemd 
munt - Jaar van herkomst: 1252 (MNW )
Plaats, landtong
plaats, plek (toon de herkomst via de etymologiebank)
bepaalde ruimte of punt in de ruimte vb: ons vakantiehuis is een heerlijk oord
plaats, plek
(de oord) de binnenbocht van een rivier, dus het gedeelte met de geringste stroomsnelheid en vaak ook het ondiepste gedeelte. De buitenbocht noemt men de hang . Beide termen mogelijk uit het Duits overgenomen? Respectievelijk `Hang` en `Ort` in Duits. Tegenwoordig spreekt men vaker van hoek, de binnenbocht, en bocht, de buitenbocht.