opgaande haal, oprijzende haal, ruk, stoot, het ophalen - Voorbeeld: ‘Bijwijlen was heel de zee ene ribbeling van fosfoorstrepen, die dooreenkronkelden met de gestadige ophaal van de éne grote golfslag, die al het vuur losliet en waarover de glans schitterde van een ontzaglijke bliksem’ Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0018.php