Let op: Spelling van 1858 qualité, Fr., qualitas, Lat., de gesteldheid, de eigenschap van een ding of van eenen persoon, ook de stand in de burgerlijke zamenleving; de titel, de benaming, die iemands waarde en rang in de burgerlijke zamenleving beteekent. Qualiteit en quantiteit, hoedanigheid en hoevee...
Gevonden op
http://www.dbnl.org/tekst/weil004kuns01_01/
Uit `De lagere vaktalen: De tabakbewerkerstaal` 1914 pit, smaak. 'n Sigaar bezit qualiteit, is qualiteit.
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10742
Geen exacte overeenkomst gevonden.