de reisgenoot zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'rɛisxənot ] Afbreekpatroon: reis·ge·noot Verbuigingen: reisgenoten (meerv.) persoon die samen met jou op reis gaat Voorbeeld: 'Gezocht: reisgenoot tussen de veertig en vijftig jaar voor de maand juli.' Synoniemen: metgezel reismakker 1 definitie... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/reisgenoot