de snorkel zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'snɔrkəl ] Afbreekpatroon: snor·kel Verbuigingen: snorkels (meerv.) pijp met een mondstuk om onder water te kunnen ademhalen Voorbeeld: 'Om te snorkelen heb je een snorkel, een duikbril en zwemvliezen nodig.' 4 definities...
1) Ademhalingsapparaat 2) Bril met mondstuk 3) Deel van een schip 4) Duikartikel 5) Duikattribuut 6) Duikergerei 7) Duikersgerei 8) Duikgerei 9) Duikpijpje 10) Duikpijpje om door te ademen 11) Duikpijpje om te ademen 12) Duiksportartikel 13) Duikuitrusting 14) Luchtpijp 15) Luchtpijp voor duikers 16) Luchtpijp voor zwemmers 1) Duikpijp 2) Duikpijpje 3) Luchtpijpje 4) Snuiver 
luchtpijpje bij het zwemmen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Voorbeeld: ‘40 stuks brieven van de soort gelijk jongens en
luchtpijpje bij het zwemmen
(1) Deel van de basisuitrusting van een duiker. Een aan de onderzijde gebogen buis van ongeveer 38 centimeter, waaraan een bijtstuk zit. Met de snorkel kan de duiker met het hoofd onder water blijven ademen. (2) Snuiver.
Dit is een holle gebogen buis van rubber of plastic, met een mondstuk, dat je in staat stelt adem te halen als je aan het wateroppervlak zwemt met je hoofd onder water. Bekijk voor meer informatie ons artikel Duikuitrusting – Snorkels.