samenleven werkw. Uitspraak: [ ˈsamə(n)levə(n) ] Afbreekpatroon: sa·men·le·ven Vervoegingen: leefde samen (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft samengeleefd (volt.deelw.) als partners of gezinsleden samenwonen Voorbeeld: 'Dit jochie heeft nooit in een normaal gezinsverband met zijn ouders samengeleefd.' Synoniemen: samenwonen 3 defi... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/samenleven
Honderd jaar geleden was het niet zo moeilijk te bedenken hoe je je leven wilde leiden: je zocht een geschikte partner, ging daarmee trouwen en stichtte een gezin. Tegenwoordig is er veel meer keuzevrijheid. Er zijn gezinnen met een vader en een moeder, met twee moeders of twee vaders, met alleenstaande vaders of moeders, met stiefouders –... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10664