sauveren werkw. Uitspraak: [ so'verə(n) ] Afbreekpatroon: sau·ve·ren Vervoegingen: sauveerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesauveerd (volt.deelw.) behoeden voor teloorgang of gezichtsverlies Voorbeeld: 'Ze hebben hem in de laatste jaren van zijn loopbaan gesauveerd en hem de schande van een oneervol ontslag bespaard.' 3 defini... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/sauveren