Zie ook:
bespaar

besparen werkw. Uitspraak: [ bəˈsparə(n) ] Afbreekpatroon: be·spa·ren Vervoegingen: bespaarde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bespaard (volt.deelw.)
1) minder uitgeven of verbruiken Voorbeelden: 'brandstof besparen' , 'besparen op de energierekening'
2) ervoor zorgen dat iemand niet iets vervelends overkomt...Gevonden op
https://woorden.org/woord/besparen

1) Zuinig zijn met 2) Matigen 3) Vrijhouden van iets 4) Versoberen 5) Ontsparen 6) Economiseren 7) Niet belasten met 8) Korten 9) Uitzuinigen 10) Uitwinnen 11) Sauveren 12) Uitsparen 13) Sparen 14) Beknibbelen 15) Bezuinigen 16) Vrijwaren
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Besparen/1
minder geld uitgeven vb: je bespaart veel geld als je niet op vakantie gaat
er bleef hem niet veel bespaard
[hij moest veel vervelende dingen meemaken]die moeite had je je kunnen besparen
[je had dat niet hoeven doen]Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

Besparen houdt in dat er minder van een bepaald iets wordt gebruikt. Het doel is vaak het besparen van geld.
Gevonden op
https://nationaalbespaarcentrum.nl/

•("algemeen") minder van iets gebruiken of verbruiken. • [economie] minder geld uitgeven, bezuinigen. • [figuurlijk] niet met iets geconfronteerd willen worden.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/besparen

bezuinigen; iemand sparen
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca
Geen exacte overeenkomst gevonden.