schudden werkw. Uitspraak: [ ˈsxʏdə(n) ] Afbreekpatroon: schud·den Vervoegingen: schudde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geschud (volt.deelw.) snel heen en weer, of op en neer bewegen Voorbeelden: 'iemand wakker schudden' , 'Goed schudden voor gebruik!' nee schudden (door je hoofd heen en weer te draaien duidelijk maken dat je i... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/schudden