het speeltje zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'spelcə ] Afbreekpatroon: speel·tje Verbuigingen: speeltjes (meerv.) iets dat dient om mee te spelen, ook voor volwassenen Voorbeelden: 'een speeltje voor de kinderen als je een lange autorit hebt' , 'Hij heeft weer een nieuw speeltje: een motorfiets met drie wielen.' , 'sekspeeltje' Synoniemen: spe...
1) Babyspeelgoed 2) Speelwaar 3) Stuk speelgoed 1) Speelwaar