
uitbouwen werkw. Uitspraak: [ œydbɑuwə(n) ] Afbreekpatroon: uit·bou·wen Vervoegingen: bouwde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgebouwd (volt.deelw.)
1) (een gebouw) groter maken Voorbeeld: 'de kamer uitbouwen met een serre'
2) tot verdere ontwikkeling brengen Voorbeelden: 'de handelsrelaties met he...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/uitbouwen

1) Uitbreiden 2) Uitdijen 3) Expanderen 4) Verruimen 5) Openen 6) Verwijden 7) Naar buiten toe vergroten 8) Vermeerderen 9) Bijbouwen 10) Ontwikkelen 11) Verbreiden 12) Verbeteren 13) Aanbouwen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitbouwen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.