de spuit zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ spœyt ] Verbuigingen: spuiten (meerv.) voorwerp om een vloeistof krachtig door een kleine opening te persen Voorbeelden: 'brandspuit' , 'injectiespuit' een spuitje geven (een dodelijke injectie geven) 'We hebben onze oude kat een spuitje laten geven.' Synoniem: doodmaken Synoniemen: brandspuit in...
1) Blusmiddel 2) Brandspuit 3) Brandweerattribuut 4) Brandweergerei 5) Brandweermateriaal 6) Brandweerslang 7) Gereedschap 8) Geweer 9) Inenting 10) Injectie 11) Injectie-instrument 12) Injectienaald 13) Injectiespuit 14) Injectiespuitje 15) Kleine uitgang van een konijnehol 16) Paraplu 17) Pistool 1) Injectie 2) Injectienaald 3) Paraplu 4) Shot 5) Sproeier 6) Spuitwater 
inspuiting van geneesmiddel met behulp van naald vb: de zuster gaf hem een spuitje tegen de pijn
werktuig om vocht onder druk uit te werpen; geweer
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Militair), geweer; (Amsterdams), paraplu.
[Soldatentaal, 1914] geweer.
[Bargoens, boeventaal] geweer, ook wel parapluie.