stelen werkw. Uitspraak: [ ˈstelə(n) ] Afbreekpatroon: ste·len Vervoegingen: stal (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestolen (volt.deelw.) iets stiekem wegpakken dat van iemand anders is Voorbeeld: 'Mijn portemonnee is uit mijn zak gestolen.' Synoniemen: achterhouden achteroverdrukken afnemen benemen gappen inpikken jatten kapen le...
1) Achterhouden 2) Achteroverdrukken 3) Afdieven 4) Afjatten 5) Afkapen 6) Afnemen 7) Afnemen van bezit 8) Afpakken 9) Afpikken 10) Andermans spullen meenemen 11) Bedissen 12) Bietsen 13) De eigendom van iemand ontnemen 14) Lichaamsdeel 15) Diefachtig wegnemen 16) Dieven 17) Eigendom zonder goedkeuring nemen 1) Achterhouden 2) Achteroverdrukken 3) Afjatten 4) Afkapen 5) Afnemen 6) Askenen 7) Bietsen 8) Dieven 9) Fazelen 10) Gappen 11) Inpikken 12) Jatten 13) Kapen 14) Klauwen 15) Leegroven 16) Meepikken 17) Naasten 18) Ontfutselen 19) Ontnemen 20) Ontvreemden 21) Pakken 22) Piepen 23) Pietheinen 24) Pikken 
ontvreemden (toon de herkomst via de etymologiebank)
stiekem nemen wat niet van jou is vb: mijn derde fiets is nu ook gestolen
• [ov] iets wegnemen van iemand en het zich wederrechtelijk toe-eigenen.
heimelijk wegnemen
heimelijk wegnemen
bij het rondbreiën of het breiën van zakvormige visnetten een kleiner aantal mazen per (rond)gang breiën. Ook minderen, afminderen, afvatten en innemen genoemd. [Links: Diverse termen inzake het vistuig .] Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland.
Stelen van gereedschappen, zoals die van bijlen, hakmessen of hamers.