stoten werkw. Uitspraak: [ ˈstotə(n) ] Afbreekpatroon: sto·ten Vervoegingen: stootte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gestoten (volt.deelw.) 1) (iets) onbedoeld en hard tegen iets aan laten komen Voorbeeld: 'je been stoten tegen een stoelpoot' 2) (iets) door een stoot (1) verplaatsen Voorbeeld: 'een vaasje ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/stoten
er hard tegenaan komen vb: ik heb me gestoten aan die stoel het eraf duwen vb: hij stootte de vaas van het tafeltje Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=stoten
1> onverwacht sterk in de vaart gestuit worden, zoals wanneer men tegen een ondiepte vaart of wanneer men, al dan niet gemeerd liggend, met enige snelheid tegen de oever of kade komt. 2> in het visnet geraken. Wordt ondermeer in de zegenvisserij van zalm gezegd. Ook snokken of lopen genoemd.[Links: Diverse termen inzake de visserij .] Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=sti#stoten