zich permitteren reflexief werkw. Uitspraak: [ pɛrmiˈterə(n), pɛrmɪˈterə(n) ] Afbreekpatroon: per·mit·te·ren Vervoegingen: permitteerde zich (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft zich gepermitteerd (volt.deelw.) jezelf toestaan en het het geld voor kunnen betalen Voorbeeld: 'Zo'n dure auto kan ik me niet permitteren.' Synoniem:...
1) Toestemmen 2) Gunnen 3) Toelaten 4) Toestaan 5) Laten 6) Duren 7) Dulden 8) Autoriseren 9) Fiatteren 10) Vergunnen 11) Goedkeuren 12) Inwilligen 13) Veroorloven 14) Zich veroorloven 15) Goedvinden 
toestaan
toestaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
ermee instemmen, zeggen dat het mag vb: (deftig) dat is hier niet gepermitteerd Synoniemen: goedvinden toestaan toelaten toestemmen veroorloven dulden gedogen tolereren Tegenstellingen: bestrijden tegengaan
toestaan
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] zie permittieren
Veroorloven, toestaan