switchen werkw. Uitspraak: [ swɪt'ʃə(n) ] Afbreekpatroon: swit·chen Vervoegingen: switchte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft, is geswitcht (volt.deelw.) 1) van plaats wisselensport Voorbeeld: 'switchen na de service bij het volleybal' 2) omschakelen naar (iets anders) Voorbeelden: 'van energiele... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/switchen
Een beleggingsfonds omwisselen naar een ander beleggingsfonds binnen een giraal beleggingssysteem. Switchen betekent letterlijk van plaats wisselen of overgaan op iets anders. Gevonden op http://www.financielebegrippen.com/switchen
Wanneer een consument wil overstappen naar een andere dan de huidige elektriciteit- of gasleverancier dient er een zogenaamde `switch` gemaakt te worden. Het overstappen van een klant naar een andere energieleverancier wordt switchen genoemd. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10280