temen werkw. Afbreekpatroon: te - men Vervoegingen: teemde (verl.tijd ) Vervoegingen: geteemd (volt.deelw.) aarzelen, dralen, langzaam en vervelend spreken, op zeurderige toon praten Voorbeeld: 'De sollicitant was tijdens het gesprek zo aan het temen dat hij een slechte indruk maakte.' Synoniemen: slijmen zeuren 5 definities...
1) Aarzelen 2) Divageren 3) Dralen 4) Dreinen 5) Flemen 6) Kwezelen 7) Langzaam en vervelend spreken 8) Lijmerig spreken 9) Lijzen 10) Lijzig praten 11) Lijzig spreken 12) Neuzelen 13) Semmelen 14) Slijmen 15) Talmen 16) Temerig praten 17) Teuten 18) Treuzelen 19) Uitweiden 20) Vervelend praten 21) Zalven 1) Aarzelen 2) Divageren 3) Dralen 4) Dreinen 5) Lijmen 6) Lijzen 7) Semmelen 8) Slijmen 9) Talmen 10) Teuten 11) Treuzelen 12) Zalven 13) Zaniken 14) Zemelen 15) Zeuren 16) Ziegezagen 
zeuren (toon de herkomst via de etymologiebank)
op zeurderige toon, lijmerig praten of iets zeggen
[Vergeten woorden] (st. tam, heeft getomen) passen, voegen [~ timmer, betamen, tam, getaam ‘passend’]
zeuren
(ww) - zalvend zeiken over iets