tochten werkw. Uitspraak: [ ˈtɔxtə(n) ] Afbreekpatroon: toch·ten Vervoegingen: tochtte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft getocht (volt.deelw.) (van een luchtstroom) hinderlijk voelbaar zijn Voorbeeld: 'Het tocht hier.' Je tocht hier weg. (er staat hier veel tocht (1)) Het tocht hier, mag het raam dicht? (<opmerking die je maakt... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/tochten