uitdijen werkw. Uitspraak: [ ˈœydɛiə(n) ] Afbreekpatroon: uit·dij·en Vervoegingen: dijde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is uitgedijd (volt.deelw.) meer of groter worden Voorbeeld: 'in de breedte uitdijen' Synoniem: toenemen Synoniemen: aangroei aanwas dik worden expanderen groeien openen opzetten opzwellen rijzen toenemen uitb...
1) Toenemen 2) Aangroei 3) Aankomen 4) Expanderen 5) Verbreiden 6) Dik worden 7) Vergroten 8) Zwellen 9) Vermeerderen 10) Aanwas 11) Verruimen 12) Verwijden 13) Opzwellen van lichaamsdelen 14) Openen 15) Uitbreiden 16) Uitbouwen 17) Uitdijing 18) Groeien 19) Rijzen 20) Opzetten 21) Opzwellen 22) Uitgroeien 
Groter, omvangrijker worden
in omvang toenemen (toon de herkomst via de etymologiebank)
in omvang toenemen