
uitkleden werkw. Uitspraak: [ ˈœytkledə(n) ] Afbreekpatroon: uit·kle·den Vervoegingen: kleedde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgekleed (volt.deelw.)
1) kleren uitdoen Voorbeelden: 'de kinderen uitkleden' , 'je snel uitkleden' Antoniem: aankleden de pensioenvoorzieningen uitkleden (de pensioenvoorzieningen tot een...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/uitkleden

1) Afdoen 2) Beroven 3) Kaalplukken 4) Ontbloten 5) Ontkleden 6) Oplichten 7) Plukken 8) Plunderen 9) Strippen 10) Tillen 11) Uitbuiten 12) Uitdoen 13) Uittrekken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitkleden/1

1) Afzetten 2) Arm maken 3) Beroven 4) Depouilleren 5) Flessen 6) Ontbloten 7) Ontkleden 8) Oplichten 9) Plunderen 10) Strippen 11) Uitbuiten 12) Uitdoen 13) Uittrekken 14) Van kleding ontdoen 15) Zich ontdoen van kleding
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitkleden/1
kleren uit (laten) doen vb: zij kleedde de kinderen uit en hij bracht ze naar bed
Tegenstellingen: aankleden kleden
veel te veel laten betalen vb: pas op, want die marktkoopman kleedt je uit!
Gevonden op
http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitkleden
Geen exacte overeenkomst gevonden.