
uitschelden werkw. Uitspraak: [ 'œytsxɛldə(n) ] Afbreekpatroon: uit·schel·den Vervoegingen: schold uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgescholden (volt.deelw.)
op boze toon beledigende dingen roepen (tegen iemand) Voorbeelden: 'je buurvrouw voor rotte vis uitschelden' , 'je man uitschelden omdat hij je ontrouw is' Synoniemen...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/uitschelden

1) Beledigen 2) Beschadigen 3) Beschimpen 4) Bespotten 5) Foeteren 6) Honen 7) Kwetsen 8) Misvormen 9) Onteren 10) Ontheiligen 11) Ontwijden 12) Overtreden 13) Schelden 14) Schimpen 15) Smaden 16) Toetakelen 17) Uitfoeteren 18) Uitjouwen 19) Uitkafferen 20) Uitmaken 21) Uitveteren 22) Uitvloeken 23) Verbreken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitschelden/1

1) Beledigen 2) Beschimpen 3) Honen 4) Honende woorden toevoegen 5) Kwetsen 6) Lasterlijk beledigen 7) Met honende woorden overladen 8) Onteren 9) Ontwijden 10) Uitfoeteren 11) Uitjouwen 12) Uitkafferen 13) Uitketteren 14) Uitmaken 15) Uitveteren 16) Uitvloeken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitschelden/1
scheldwoorden naar hem roepen vb: zij schold hem uit voor sufferd
Gevonden op
http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitschelden

• [ov
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/uitschelden
Geen exacte overeenkomst gevonden.