zich uitspreken reflexief werkw. Uitspraak: [ ˈœytsprekə(n) ] Afbreekpatroon: uit·spre·ken Vervoegingen: sprak uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgesproken (volt.deelw.)
1) in klanken weergeven Voorbeeld: 'Hoe spreek je dat woord uit?'
2) in woorden zeggen Voorbeeld: 'je dankbaarheid uitspreken' zich...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/uitspreken
1) Afvuren 2) Bediscussiëren 3) Bekendmaken 4) Op bepaalde wijze zeggen 5) Opzeggen 6) Prononceren 7) Spreken 8) Spuien 9) Talen 10) Uiten 11) Uitlaten 12) Uitpraten 13) Vellen 14) Verklaren 15) Zeggen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitspreken/1
1) Articuleren 2) Bekendmaken 3) Formuleren 4) Prononceren 5) Talen 6) Uiten 7) Uitpraten 8) Uitspraak 9) Vellen 10) Verbaliseren 11) Verwoorden 12) Voorlezen 13) Zeggen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitspreken/1
het zeggen vb: hoe spreek je dit woord uit?
Synoniem: uitbrengen
een mening of oordeel geven vb: de regering zal zich daar volgende week over uitspreken
het zeggen met gesproken woorden vb: hij sprak zijn dankbaarheid uit over de belangstelling
Gevonden op
http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitspreken
•het geschreven woord in klank omzetten. •een beslissing mededelen. (+audio)
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/uitspreken
Geen exacte overeenkomst gevonden.
