uitwisselen werkw. Uitspraak: [ ˈœytwɪsələ(n) ] Afbreekpatroon: uit·wis·se·len Vervoegingen: wisselde uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgewisseld (volt.deelw.) het ene ruilen voor het andere Voorbeeld: 'recepten met elkaar uitwisselen' ervaringen uitwisselen (aan elkaar vertellen wat je hebt meegemaakt) Synoniemen: ruil... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/uitwisselen
het ene in de plaats geven voor het andere vb: de collega's wisselden vakantieverhalen uit ervaringen uitwisselen [praten over jouw ervaringen en luisteren naar die van de ander] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=uitwisselen