volbrengen werkw. Uitspraak: [ vɔl'brɛŋə(n) ] Afbreekpatroon: vol·bren·gen Vervoegingen: volbracht (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft volbracht (volt.deelw.) (een taak) helemaal uitvoeren Voorbeeld: 'Het grootste deel van de missie is nu volbracht.' Synoniemen: afkrijgen afmaken afronden afwerken beëindigen completeren een einde...
1) Aanbrengen 2) Afdoen 3) Afkrijgen 4) Afmaken 5) Afronden 6) Afwerken 7) Beëindigen 8) Betrachten 9) Bewerkstelligen 10) Completeren 11) Consummeren 12) Eindigen 13) Executie 14) Geheel doen 15) Klaarkrijgen 16) Klaarmaken 17) Kwijten 18) Lappen 19) Nakomen 20) Naleven 21) Rooien 22) Slagen 23) Tenuitvoerlegging 1) Afdoen 2) Afkrijgen 3) Afmaken 4) Afronden 5) Afwerken 6) Betrachten 7) Bewerkstelligen 8) Beëindigen 9) Completeren 10) Consummeren 11) Doen 12) Eindigen 13) Executie 14) Halen 15) Klaarkrijgen 16) Klaarmaken 17) Nakomen 18) Tenuitvoerlegging 19) Uitvoeren 20) Uitvoering 21) Vervullen 22) Voleindigen 
helemaal uitvoeren vb: hij heeft zijn taak volbracht
voleindigen