volgen werkw. Uitspraak: [ 'vɔlxə(n) ] Afbreekpatroon: vol·gen Vervoegingen: volgde (verl.tijd enkelv.) 1) gaan, lopen, rijden enz. achter iets of iemand Vervoegingen: heeft of is gevolgd (volt.deelw.) Voorbeelden: 'Vertrek maar, ik volg wel.' , 'Hij is/heeft haar naar huis gevolgd.' 2) een tijdlang aandacht geven aan...
1) Aanhangen 2) Achternagaan 3) Achternajagen 4) Achternalopen 5) Achternazitten 6) Begeleiden 7) Begrijpen 8) Bijhouden 9) Chaperonneren 10) Een cursus doorlopen 11) Eigenzinnig zijn 12) Escorteren 13) Gehoor geven 14) Gehoorzamen 15) Geleiden 16) Geregeld bijwonen 17) Handelen 18) Imiteren 19) Langs het genoemde gaan 1) Aanhangen 2) Achternagaan 3) Achternakomen 4) Achternalopen 5) Achternazitten 6) Begeleiden 7) Begrijpen 8) Bijblijven 9) Chaperonneren 10) Escorteren 11) Handelen 12) Meegaan 13) Meelopen 14) Nabootsen 15) Nadoen 16) Nagaan 17) Nakomen 18) Naleven 19) Nalopen 20) Naogen 21) Nasluipen 22) Nasporen 
achternagaan, komen na (toon de herkomst via de etymologiebank)
• [erga] [ov] achterna gaan. • [ov] begrijpen. • [erga] erna komen
achternagaan
achternagaan
Het voortdurend vergelijken van de werkelijke opbrengst of uitvoer van een systeem met de geplande opbrengst of uitvoer van dat systeem waarbij significante afwijkingen tussen deze twee gegevens worden vastgelegd en opgetekend.