voorhanden bijv.naamw. Uitspraak: [ vor'hɑndə(n) ] Afbreekpatroon: voor·han·den wat er is en wat je kunt gebruiken Voorbeeld: 'Er was voldoende voedsel voorhanden om de winter door te komen.' Synoniem: beschikbaar Synoniemen: aanwezig Aanwezigheid beschikbaar Beschikbaarheid verkrijgbaar voorradig 
1) Beschikbaar 2) Voorradig 3) Aanwezig 4) In voorraad 5) Over 
beschikbaar
beschikbaar (toon de herkomst via de etymologiebank)
beschikbaar, leverbaar vb: dat boek is niet meer voorhanden
•beschikbaar, voorradig. •: meestal alleen predikatief gebruikt: "dit is niet voorhanden". •: attributief soms met "zijnde": de voorhanden (zijnde) materialen