vrijkomen werkw. Uitspraak: [ 'vrɛikomə(n) ] Afbreekpatroon: vrij·ko·men Vervoegingen: kwam vrij (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is vrijgekomen (volt.deelw.) 1) (van iemand) uit de gevangenis komen Voorbeeld: 'voorwaardelijk vrijkomen' 2) ontstaan en zich verspreiden scheikunde Voorbeelden: 'schadeli...
1) Heenkomen 2) Loskomen 3) Losraken 4) Ontslagen worden 5) Ontsnappen 6) Slaken 1) Loskomen 2) Losraken 3) Ontsnappen 
van de bodem van het vaarwater losraken. Dit heeft vooral betrekking op vaartuigen die zich vastgevaren hebben en door de stijging van het water van de bodem loskomen.