wakker bijv.naamw. Uitspraak: [ 'wɑkər ] Afbreekpatroon: wak·ker als je niet slaapt Voorbeelden: 'Ik ben nog niet helemaal wakker.' , 'wakker worden' , 'Voor zoiets mag je me altijd wakker maken.' Antoniemen: slapend, in slaap wakker liggen van iets (je zorgen maken over iets) 'Daar lig ik niet wakker van.' Synoniemen: ad rem alert atten... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/wakker