jeugdig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈjøxdəx ] Afbreekpatroon: jeug·dig 1) als je jong bent Voorbeeld: 'op jeugdige leeftijd je moeder verliezen' 2) als je niet jong bent, maar wel jong lijkt Voorbeeld: 'Zij kleedt zich altijd jeugdig.' Synoniemen: jong mal pril 3 definities...
1) Fris 2) Het jong zijn 3) Jong 4) Jong en pril 5) Jong van jaren 6) Jongensachtig 7) Juveniel 8) Mal 9) Pril 10) Pril en jong 11) Vroeg 1) Fris 2) Jong 3) Junior 4) Juveniel 5) Mal 6) Piep 7) Pril 8) Vroeg 
wie jong is of jong lijkt vb: de film is geschikt voor jeugdige kijkers
•jong, fris, onbevangen.