1) Ambtelijke rang 2) Ambtelijke rang (geschiedenis) 3) Ambtelijke titel 4) Ambtenaar 5) Beambte 6) Belastingambtenaar 7) Beroep 8) Douane 9) Douanebeambte 10) Douanier 11) Grensbeambte 12) Grenswachter 13) Kantoorbediende 14) Klerk 15) Rijksambtenaar 16) Soldatenbrood 17) Tolbeambte 1) Ambtenaar 2) Douanier 3) Kantoorbediende 4) Klerk 5) Schrijver 6) Tolbeambte 
Let op: Spelling van 1858 commis, Fr., factoor, handelsbediende, schrijver op een bureau, zaakbezorger. Commiesbrood, soldatenbrood
middelbare ambtenaar (toon de herkomst via de etymologiebank)
lagere ambtenaar
middelbare ambtenaar
ander woord voor commissaris. Meestal degene bij een beurtdienst die voor de administratie en het toezicht verantwoordelijk is.
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 hoofdcommies.