het gedeelte zelfst.naamw. Uitspraak: [ xəˈdeltə ] Afbreekpatroon: ge·deel·te Verbuigingen: gedeelten, gedeeltes (meerv.) deel Voorbeelden: 'het laatste gedeelte van de film' , 'voor het grootste gedeelte klaar zijn' Synoniem: stuk Synoniemen: deel facet fractie part portie stuk 
1) Fragment 2) Deelstuk 3) Stuk 4) Deel van een samenhangend geheel 5) Part 6) Kant 7) Kaveling 8) Onderdeel 9) Niet alles 10) Brok 11) Partij 12) Fractie 13) Afdeling 14) Segment 15) Deel van een geheel 16) Deel 17) Flard 18) Aandeel 19) Portie 20) Kwantum 
Let op: Spelling van 1858 heet bij de turfgravers in Oost-Vriesland eene veenplaats, welke gewoonlijk 1250 vierkante roeden bevat
deel van een geheel (toon de herkomst via de etymologiebank)
wat kleiner is dan het totaal vb: in welk gedeelte van de trein wil je zitten? Synoniemen: deel element part stuk onderdeel bestanddeel component segment brok lid Tegenstellingen: heel totaal volledig compleet voluit
•minder dan het geheel. (+audio)
deel
Een gedeelte is een deel van iets, een afdeling. [basiswoordenlijst groep 3]