goedaardig bijv.naamw. Uitspraak: [ xutˈardəx ] Afbreekpatroon: goed·aar·dig 1) (van mensen) heel aardig Voorbeeld: 'een goedaardige man' Synoniem: goedig 2) (van gezwellen) niet gevaarlijk Voorbeeld: 'een goedaardig gezwel' Antoniem: kwaadaardig Synoniemen: aangenaam aardig attent behulpzaam benigne goedhartig ...
1) Mild 2) Goedmoedig 3) Zacht van karakter 4) Aangenaam 5) Plezierig 6) Niet kwaadaardig 7) Goelijk 8) Goedig 9) Ongevaarlijk 10) Welwillend 11) Attent 12) Lief karakter 13) Menselijk 14) Behulpzaam 15) Zachtaardig 16) Zachtmoedig 17) Zacht 18) Zacht van inborst 19) Goeiig 20) Goedhartig 21) Vriendelijk 
Benigne of wat geen kanker is.
met een goed karakter vb: het is een goedaardige jongen Synoniemen: goedig braaf
gezegd van een ziekte die niet gevaarlijk is; vaak wordt gesproken over goedaardig als het over tumoren gaat; als een tumor (gezwel) goedaardig is, betekent dit dat hij niet in omliggend weefsel doorgroeit en niet naar andere plekken van het lichaam uitzaait
benigne
Goedaardig is ongevaarlijk; een goed karakter hebbend. [basiswoordenlijst groep 6]
Goedaardig of onschuldig. Het gaat dan om een ziekte die niet kwaadaardig is, het is geen kanker. Synoniem van: benigne
Niet kwaadaardig, geen kanker.