
I Haarlemmer bijv.naamw.
op Haarlem betrekking hebbend II de Haarlemmer zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: Haarlemmers
een inwoner van Haarlem, of iemand afkomstig uit Haarlem Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/Haarlemmer

1) Inwoner van Noord-Holland 2) Inwoner van Haarlem
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Haarlemmer/1

iemand die afkomstig is uit Haarlem; inwoner van Haarlem iemand die lid of aanhanger is van een sportclub, vereniging of andere groep uit Haarlem Meestal in het meervoud. van Haarlem; uit Haarlem; in Haarlem van een club, vereniging of andere groep uit Haarlem
Gevonden op
https://anw.ivdnt.org/article/Haarlemmer

bepaald type sleepschip, nogal vol gebouwd en daarom ook potvis genoemd. In het totaal werden er, in 1940, 6 van deze Rijn-Hernekanaalschepen voor rekening van de N.R.V. gebouwd. De eerste drie ('Dietrich', 'Blödelin' en 'Helche') bij P. Smit in Rotterdam, de laatste drie ('Etzel', 'Gelfrat' en 'Werbel') bij de Haarlemse Scheepsbouw Maatschapp...
Gevonden op
https://www.binnenvaarttaal.nl/index.php?woord=h#haarlemmer
Geen exacte overeenkomst gevonden.